16:54 Sep 16, 2008 |
Dutch to Spanish translations [PRO] Automotive / Cars & Trucks / Belgisch rijbewijs | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
|
| ||||||
| Selected response from: Riens Middelhof Netherlands Local time: 04:56 | ||||||
Grading comment
|
Summary of answers provided | ||||
---|---|---|---|---|
3 +1 | afgelegd |
|
afgelegd Explanation: Nummer 3: af▪leg▪gen 〈overgankelijk werkwoord; legde af, heeft afgelegd; aflegging; aflegger〉 1 (kledingstukken enz.) afdoen 2 zich ontdoen van (iets dat hindert) 3 (een handeling) verrichten 4 ten einde volgen 5 van iets afnemen en elders neerleggen 6 (een lijk) reinigen en met het doodsgewaad bekleden 7 (van dieren) (de huid, de hoorns) verliezen, doordat nieuwe aangroeien 8 〈biologie〉 (ondertakken of ranken) van de moederplant ombuigen en met aarde bedekken, zodat zij wortel kunnen schieten voorbeelden: 1 de sluier afleggen → sluier de toga afleggen → toga de wapens, het zwaard afleggen → wapen, zwaard 2 zorgen afleggen 3 een bezoek afleggen een eed afleggen een examen afleggen 4 een weg te voet afleggen 5 leg de boeken van de stoel af ¶ 〈informeel〉 het afleggen • doodgaan; uitgeput zijn het afleggen tegen iemand • niet tegen hem op kunnen (c) Copyright 2003 Van Dale Lexicografie bv, Utrecht/Antwerpen |
| |
Grading comment
| ||
Login to enter a peer comment (or grade) |
Login or register (free and only takes a few minutes) to participate in this question.
You will also have access to many other tools and opportunities designed for those who have language-related jobs (or are passionate about them). Participation is free and the site has a strict confidentiality policy.